Bachbloesem |
Gemoedstoestanden |
Positieve
gevoelens |
10 |
|
Crab
Apple |
Gevoelig
voor externe invloeden, voelt zich innerlijk of uitwendig vies, is detailgericht,
dwangmatig, groot plichtsbesef.
Behoefte aan steun om weer schoon te worden. |
Acceptatie
van zichzelf, dingen in de juiste proportie ervaren, reinigt. |
11 |
|
Elm |
Tijdelijk
gevoel niet opgewassen te zijn tegen eigen taken en verantwoordelijkheden,
over matig plichtsbesef, tijdelijke uitputting,
overbelasting, gevoel tekort te schieten. |
Zaken
met vertrouwen kunnen loslaten, herstel van vertrouwen in eigen
draagkracht. |
19 |
|
Larch |
Faalangst door verminderd
zelfvertrouwen, minderwaardig voelen.
Je niet open stellen.
|
Vastberadenheid,
zelfvertrouwen, geen angst om te falen.
|
22 |
|
Oak |
Uitgeput
zijn, toch doorgaan, strijder, doorzetter.
Behoefte aan steun om niet op te geven. |
Soepel
omgaan met eigen kracht, zichzelf rust gunnen. |
24 |
|
Pine |
Perfectionistisch
van aard, wat leidt tot zelfverwijt, schuldgevoel, moedeloosheid. Neemt
bij tijd en wijle de schuld van anderen op zich, stelt hoge eisen aan zichzelf,
wil het altijd beter doen. Verontschuldigt zich veel, de neiging om zichzelf te weinig te gunnen.
Te veel twijfelen aan jezelf. |
Acceptatie
van fouten zonder zelfverwijt, zelfvergeving. |
29 |
|
Star
of Bethlehem |
Nawerkingen
van lichamelijke, psychische of geestelijke shocks, kort of lang geleden,
shock door slecht nieuws, ongeluk, verlies, trauma.
Angst bij catastrofale gebeurtenissen. |
Troost
bij verdriet, verzachter van pijn, verwerken van traumatische beleving. |
30 |
|
Sweet
Chestnut |
Een
stuk wanhoop, geloof aan het einde te zijn van verdragen. Je zit in een
overgangsfase, maar je bent huiverig het oude los te laten. Het nieuwe
betekent groei, maar ook loslaten van oude patronen en gedachten. Smart, vertwijfeling wanhoop,
hopeloosheidgevoelens, uiterste geestelijke angst.
Ondraaglijke moedeloosheid. |
Zich
openstellen voor licht, geloof en vertrouwen. |
38 |
|
Willow |
Innerlijke
ergernis en verbittering, slachtoffer-idee, verbittering, wrok, haat,
afgunst.
Verbittering bij tegenspoed. |
Eigen
verantwoordelijkheden onderkennen, constructief antwoord geven op de
levensomstandigheden. |
|
|